In 2005 zijn de kerndoelen voor het basisonderwijs opnieuw geformuleerd.
De vrijheid voor de scholen is hiermee groter geworden. Ook schrijft de
wet niet meer voor dat 'tenminste aandacht moet worden besteed aan....'
Scholen
(en lerararen) zijn dus geheel op zichzelf aangewezen.
Hieronder
de integrale tekst over het leergebied kunstzinnige oriëntatie. Drie
kerndoelen met daaraan voorafgaand de karakteristiek
Karakteristiek
Door middel van een kunstzinnige oriëntatie maken kinderen kennis met
kunstzinnige en culturele aspecten in hun leefwereld. Het gaat bij dit domein
om kennismaking met dié aspecten van cultureel erfgoed waarmee mensen
in
de loop van de tijd vorm en betekenis hebben gegeven aan hun bestaan. Het
gaat bij kunstzinnige oriëntatie ook om het verwerven van enige kennis
van de
hedendaagse kunstzinnige en culturele diversiteit. Dit vindt zowel op school
plaats, als via regelmatige interactie met de (buiten)wereld. Kinderen leren
zich aan de hand van kunstzinnige oriëntatie open te stellen: ze kijken
naar
schilderijen en beelden, ze luisteren naar muziek, ze genieten van taal en
beweging. Kunstzinnige oriëntatie is er ook op gericht bij te dragen
aan de
waardering van leerlingen voor culturele en kunstzinnige uitingen in hun
leefomgeving. Ze leren daarnaast zichzelf te uiten met aan het kunstzinnige
domein ontleende middelen:
• ze leren de beeldende mogelijkheden van diverse materialen onderzoeken,
aan de hand van de aspecten kleur, vorm, ruimte, textuur en compositie;
• ze maken tekeningen en ruimtelijke werkstukken;
• ze leren liedjes en leren ritme instrumenten te gebruiken als
ondersteuning bij het zingen;
• ze spelen en bewegen.
Waar mogelijk worden daarbij onderwerpen gebruikt die samenhangen met die
uit andere leergebieden. Het onderwijs wordt daardoor meer samenhangend
en mede daardoor betekenisvoller voor leerlingen. Maar voorop staat
natuurlijk de authentieke bijdrage van kunstzinnige oriëntatie aan de
ontwikkeling van kinderen.
Kerndoelen
54 De leerlingen leren beelden, taal, muziek, spel en beweging te gebruiken
om er gevoelens en ervaringen mee uit te drukken en om er mee te communiceren.
55 De leerlingen leren op eigen werk en dat van anderen te reflecteren.
56 De leerlingen verwerven enige kennis over en krijgen waardering voor aspecten
van cultureel erfgoed.